'Nu nemen we de tijd voor een gesprek'
- 20 september 2023
- V&VN magazine
- V&VN Algemeen
De richtlijn Mantelzorg komt onder meer voort uit de praktijkervaring van verzorgenden en verpleegkundigen. Toch blijkt die lang niet altijd makkelijk toe te passen in de wijk. Een praktische ‘vertaling’ biedt uitkomst. Verzorgende IG Sherishma Ramadhin: “We lieten zien dat de cliënt zelfredzamer is dan de mantelzorger dacht.”
De richtlijn Mantelzorg telt maar liefst 160 pagina’s. “Bovendien is de terminologie soms lastig”, zegt wijkverpleegkundige Pia Helder. “En de tekst staat best ver af van de dagelijkse beroepspraktijk.” Verzorgende IG Sherishma Ramadhin: “De richtlijn stelt bijvoorbeeld voor dat overbelaste mantelzorgers een e-learning kunnen volgen, die onder meer ingaat op hun bijzondere rol als zorgverlener én naaste. Dat gaan ze echt niet doen.”
Pia is directeur van Zorg door Contact in Hellevoetsluis, een wijkteam met negen verzorgenden en (wijk)verpleegkundigen. Het team, waartoe ook Sherishma behoort, vormt een van de vier proeftuinprojecten van ‘Wijzer in de Wijk’ van Hogeschool Rotterdam, gesubsidieerd door ZonMw. De deelnemers aan deze projecten kijken hoe ze de bestaande richtlijnen beter kunnen gebruiken. Deze verpleegstandaarden zijn gebaseerd op wetenschappelijke kennis en ervaringen en expertise uit de praktijk. Maar, zoals Pia en Sherishma aangeven, soms is het lastig om die richtlijnen weer terug te vertalen naar de praktijk.
De projectleider van Wijzer in de Wijk was aanwezig bij cliëntoverleggen en nam verbetersuggesties van het wijkteam mee, zoals de stappen in de richtlijn concreter maken en een verbinding leggen met andere verpleegstandaarden, zoals bijvoorbeeld die voor decubitus, palliatieve zorg of zorgmijding. Daarna werd de richtlijn vereenvoudigd en samengevat in een helder stappenplan van twee kantjes met infographics. Daarmee ging het wijkteam aan de slag.
Niet hapsnap tijdens het douchen
De eerste stap volgens de richtlijn is het goed in kaart brengen wat de mantelzorger doet, en wat daarin de positieve en negatieve ervaringen zijn. Dit gebeurt tijdens één of meerdere gesprekken met de mantelzorger(s) en de cliënt en is onderdeel van het zorgplan.
Sherishma Ramadhin: “Dus geen korte gesprekjes tijdens het douchen van een cliënt, en niet van de hak op de tak, maar gestructureerd en onderbouwd een gesprek aangaan als verpleegkundige interventie. Je gaat er rustig voor zitten.” Pia Helder: “In deze gesprekken is er respect voor het werk van de mantelzorger en creëren we bewustwording om overbelasting te voorkomen of te verminderen.” Daarbij gebruiken ze gesprekskaarten en een meetinstrument dat inzicht geeft in de belasting van de mantelzorger.
Na gesprekken zag de dochter in dat ze niet de volle verantwoordelijkheid voor haar moeder hoefde te dragen
Sherishma: “Soms ziet de mantelzorger zelf niet dat er een risico op overbelasting is, maar wordt die zich daarvan bewust bij het invullen van een meetinstrument: ‘Vandaar dat ik zo slecht slaap en kribbig reageer!’ Wat we ook zien, is dat een cliënt zelfredzamer is dan de mantelzorger denkt. De volgende stap volgens de richtlijn is dat we informatie geven en bespreken wat de mantelzorger wil blijven doen en wat niet.”
Pia: “Een dochter kon de zorg voor haar moeder niet loslaten, terwijl haar moeder die zorg weigerde en daardoor al vier jaar niet was gedoucht. Na gesprekken zag de dochter in dat ze niet de volle verantwoordelijkheid voor haar moeder hoefde te dragen en mevrouw liet ons toe om haar zorg te verlenen.”
Drager, solist, manager en partner
Wat Sherishma veel inzicht gaf, is de beschrijving in de richtlijn van vier types mantelzorger door Wittenberg-Lyles. De ‘drager’ neemt alle zorgtaken op zich en vermijdt discussie met familieleden. De ‘manager’ werpt zich op als beslisser van de familie en focust op behandeling. De ‘solist’ verleent de zorg zonder hulp van familie, focust op één aspect van de zorg en vermijdt kwaliteit van leven-onderwerpen. De ‘partner’ deelt en bespreekt de (mantel)zorg en beslissingen met de naaste en familie, en initieert het gesprek over doodgaan, spiritualiteit en kwaliteit van leven.
Sherishma: “De partner is het type waar je naartoe probeert te werken. Deze beschrijving helpt me om mantelzorgers bewust te maken van hun rol. Ook als er meerdere mantelzorgers betrokken zijn die ieder op hun eigen manier zorg verlenen en daarover mogelijk conflicten hebben.”
Verschillende culturele situaties
Het project rond de richtlijn Mantelzorg heeft het team veel geleerd en verder geholpen. Bij de indicatie van een nieuwe cliënt staat nu bijvoorbeeld ook een gesprek met een betrokken mantelzorger ingepland. Daarbij bespreken de teamleden onder meer de rol die de mantelzorger kan invullen. “Gesprekken met mantelzorgers hadden we eerder ook wel”, vertelt Sherishma, “maar nu kunnen we ze gestructureerd en onderbouwd ondersteunen.” Pia Helder heeft het onderwerp ’verpleegstandaarden’ inmiddels toegevoegd aan de minor voor toekomstige wijkverpleegkundigen die ze heeft ontwikkeld voor de hbo-v-studenten van de Hogeschool Rotterdam.
Of er nog aanpassingen nodig zijn? Ja, de richtlijn mag nog wel specifieker worden over mantelzorgondersteuning in verschillende culturele situaties, vindt het team. De wil om mee te denken vanuit de praktijk is er in elk geval. Pia: “De teamleden zijn betrokken en enthousiast geworden en delen graag hun ervaringen.”
Bron: V&VN Magazine 3-2023 | Tekst: Marry Schoemaker | Beeld: Marieke Odekerken
Word lid en praat mee!
Samen met 105.000 leden maken we ons als beroepsvereniging sterk voor professionalisering van de beroepen verpleegkundige, verzorgende en verpleegkundig specialist. Leden horen, zien en helpen; dat is waar we als V&VN voor staan. Wil jij invloed hebben op hoe jouw beroep zich ontwikkelt? Word lid van V&VN.